Leerplandoel 28/23/19
Domeinoverschrijdend (D-VB) |
Domeingebonden (D) |
Dubbele finaliteit (D/A) |
LPD 28 De leerlingen vullen historische beeldvorming aan d.m.v.
|
LPD 23 De leerlingen vullen historische beeldvorming aan d.m.v.
|
LPD 19 De leerlingen vullen historische beeldvorming aan d.m.v.
|
WAAROM?
Historische vorming moet de ambitie hebben om leerlingen aan te leren hoe ze zelf een historische beeldvorming kunnen formuleren. Dat is een proces van lange adem waarvoor in de eerste graad de basis gelegd wordt, op maat van de leerlingen. Daarom vullen ze in die fase van hun vorming een beeldvorming aan en moeten ze nog niet het hele proces zelf kunnen doorlopen.
WAT?
Leerlingen vullen een historische beeldvorming aan. De informatie en argumenten daarvoor halen ze uit de kritische analyse van bronnen en/of de toepassing van historische redeneerwijzen. Dus het inzetten van het redeneren met en over bronnen.
AANDACHTSPUNTEN
- Bij deze doelstelling wordt de aanzet van een historische beeldvorming nog gegeven. Het kan gaan om korte of meer uitgebreide beeldvorming. De beeldvorming kan uiteenlopende vormen aannemen: een tekst, een geluidsfragment (interview, podcast), een infografiek, een tekening of een videofragment.
- Dit leerplandoel hangt nauw samen met andere leerplandoelen:
- Leerplandoel 17/14/12, dat weliswaar niet mikt op de actieve component en dus op een lager beheersingsniveau staat.
- Leerplandoel 11/9/8 over de verbanden binnen maatschappelijke domeinen: wanneer je die verbanden ook benoemt in termen van historische redeneerwijzen (bijvoorbeeld oorzaak-gevolg) werk je meteen aan dit doel.
- De derde krachtlijn over het kritisch redeneren met en over bronnen. Wanneer oefeningen in die context vertrekken vanuit een historische vraag zal je automatisch werken aan historische beeldvorming.
- De eerste krachtlijn over historische vraagstelling. Het is belangrijk om steeds te vertrekken vanuit een historische vraag zodat leerlingen beseffen dat een beeldvorming nooit start van nul of een objectief gegeven is, maar aangestuurd wordt door een historische vraag.
- Leerlingen vullen een beeldvorming aan. Dat werkwoord laat een heel diverse didactiek toe. Je kan werken met een invuloefening, schema’s, schrijfkaders, graphic organizers, meerkeuze… Dat laat toe om af te stemmen op het profiel van de leerlingen.
- Hier is explicit teaching aangewezen, in de zin dat je de redeneerwijzen expliciet benoemt: eerst doe je dit voor, dan maak je samen een oefening, vervolgens gaan de leerlingen onder begeleiding aan de slag en tenslotte maken ze zelfstandig een oefening.
HOE?
- Een handig hulpmiddel zijn schrijfkaders: de leerlingen krijgen de aanzet van een zin en moeten die dan vervolledigen.
- In dit document vind je in de laatste kolom schrijfkaders voor het analyseren van historische bronnen (origineel: Stanford History Education Group).
- Met een schrijfkader kan je de leerlingen op weg helpen om een redenering te maken en tot een beeldvorming te komen die ze zelfstandig niet zouden aankunnen. Schema’s zoals hieronder getoond worden in de meeste methodes ook aangeboden om leerstof te structureren.
|
- Je kan ook werken met strookjes, beetjes informatie die leerlingen vervolgens in een beeldvorming gieten. In Actief Historisch Denken 2, vanaf blz.125 is er een les uitgewerkt rond de Kruistochten. Hierbij moeten de leerlingen de beeldvorming rond de Kruistochten aanvullen d.m.v. kaartjes die in chronologische volgorde gelegd moeten worden.
- In Actief Historisch Denken 3, vanaf blz. 126 wordt ook de methodiek van de Diamant aangereikt om leerlingen het belang en de complexiteit van oorzaken aan te leren. De methodiek werkt ook aan de hand van kaartjes die de leerlingen in de diamant moeten plaatsen naargelang belangrijkheid. Men gebruikt hiervoor de leerstof van de Franse Revolutie.